Gedichten Guillaume van der Graft

Vragenderwijs
ik vroeg het aan de vogels
            de vogels waren niet thuis

ik vroeg het aan de bomen
            hooghartige bomen

ik vroeg aan het water
            waarom zeggen ze niets
            het water gaf geen antwoord

als zelfs het water geen antwoord geeft
hoewel het zoveel tongen heeft
wat is er dan

            wat is er dan
er is alleen een visserman

die draagt het water
onder zijn voeten
die draagt een boom
op zijn rug
die draagt op zijn hoofd een vogel.

Genesis en De Génestet
Onder een neo-gothieke steen
wacht sinds de zomer van achttienhonderd

een-en-zestig Petrus Augustus
tussen de bomen. Na exact

een eeuw kom ik er aan,
koud genezen van de ziekte

die hém het kleurloze
bos in sleepte

dat aan deze tuin van Eden
grenst als gisteren aan heden.

Er liep een gedicht voor mij uit,
ik kon het niet inhalen,
het boog af naar een vorig land:

deuren die welkom piepten, kamers
die pas verlaten geruststellend
thuis waren, wereld waterpas,

maar geen rivier,
geen veer dat heen en weer vaart.

Somnabuul
‘s Nachts vaak op hoop
van landelijke zegen
loop ik uit Velp, het
versteende dorp vandaan
tegen een langzame, diep
ademende helling
op. Hier is het groen
van gras en stille regen.

Gedichten Benno Barnard
Julianadagen

Veluwezoom was mijn einder,
schoolschrift mijn klad van de wereld,
vader de schaduw die gaande de zon
met ons meelengen zou. We sprongen
over omgevallen graven, telden
tot honderd en vonden elkaar
op een schaal van 1:1. Dat waren
onze Julianadagen. Maar de rozen
verwelkten, het dal werd te klein
en ik kreeg woorden met de wereld.
We zijn wat we kwijt zijn.

Een ander dier

Ik ben altijd weer ontevreden in het dode leer
van mijn schoenen, die moeizame rol van meneer –
ik ben het niet eens met de wereld maar zij is mijn enige huis. 

De blonde vos aan de bosrand staat vol minachting
te kijken naar de tamme hond aan zijn mensenlijn. 
Hem zou ik wel willen zijn, die trotse, kipbeluste rekel…

Ik zeg tegen iemand (God misschien): ‘Ik heb de indruk, geachte heer, 
dat ik me in de huid van een ander dier goed zou voelen,
een verhuisprobleem dat ik somtijds bespreek met mijn ziel.’

Landschap met vader

Jij en ik staan bij een kalende boom te lezen
in elkaars verzen. Het romantische landschap
is bezaaid met de rotsen der exegese.

Achter ons komt de s
chemering aanstrijken
over het land; in de verte stort de zilveren rivier
haar kronkelende water geluidloos in zee.
De wind rukt aan de boom. Laten we weggaan hier.

Jij en ik staan bij een kale boom te leven
in elkaars verzen. Roze wordt het avondlicht.
We gaan weg maar het duurt nog wel even.

misschien ook interessant

terug naar boven